Een Avontuur van Blake en Mortimer in New York: De Kunst van het Oorlogvoeren

De Franse tekenaar Floc’h (het pseudoniem van Jean-Claude Floch) is de tekenaar van dit 128 pagina’s tellende buitenreeksalbum van Blake en Mortimer, op zich al een comeback voor de tekenaar die genoeg had gekregen van het tekenen van strips. Dit album verschijnt ook als een gelimiteerde biobliofiele editie van 140 pagina’s in harde kaft.

Hij kreeg de reeks dertig jaar geleden al eens aangeboden. Dat precies Floc’h de kans krijgt, komt niet uit het niets. Vooreerst is zijn eigen tekenstijl een exponent van de Klare Lijn. Behalve een succesvol illustrator, met publicaties in Frankrijk (Libération, Le Monde, Le Figaro, Elle) en de Verenigde Staten (The New Yorker), tekende hij ook een tiental strips tussen 1977 en 2009, soms met knipoogjes naar Blake en Mortimer. Van dat œuvre raakte La Trilogie Irlandaise vertaald als drie delen in de reeks Francis Albany. Van zijn trilogie Blitz raakte enkel deel 1 vertaald. Hij tekende meermaals op scenario van François Rivière en Jean-Luc Fromental, beiden tegenwoordig scenaristen voor Blake en Mortimer.

Fromental schreef samen met José-Louis Bocquet het scenario voor De Kunst van het Oorlogvoeren. Hun verhaal laat zich als volgt voorstellen: “Het eerste avontuur van Blake en Mortimer in New York, getekend door een grootmeester van de klare lijn! In New York moet kapitein Francis Blake een toespraak houden voor de VN, ter ondersteuning van de wereldvrede. Tegelijkertijd vernielt een man in de afdeling Egyptische oudheden van het Metropolitan Museum de grafzuil van Horus, voordat hij door de politie wordt gearresteerd. Blake en Mortimer, die door de FBI op de hoogte zijn gebracht van het incident, kennen de man maar al te goed. Het is Olrik, maar hij bevindt zich in een catatonische toestand en heeft zijn geheugen verloren. Aan de vooravond van de opening van de vredesconferentie gaan Blake en Mortimer op onderzoek uit. De tijd dringt, want alles wijst op een ernstige bedreiging voor de VN.”

Vanaf zijn eerste albums in een ever so British setting stak hij zijn voorliefde voor Jacobs en net zo goed de tekenstijl van Hergé niet onder stoelen of banken. Eind jaren 1970 brak trouwens de Atomiumstijl door, een modernere variant van de Klare Lijn met een uitgepuurde synthese van hoe onder meer Will, André Franquin en Maurice Tillieux in de jaren 1950 tekenden. Yves Chaland, Daniel Torres, Joost Swarte, Ever Meulen, Ted Benoit (een goede vriend van Floc’h) en anderen maakten zich die stijl eigen. Floc’h staat daar een beetje buiten omdat hij gewoon als Jacobs wou tekenen.

Floc’h was begin jaren 1990 een van de tekenaars aan wie uitgeverij Dargaud de reeks voorstelde als opvolger van Edgar P. Jacobs voordat de eerste nieuwe albums aan Ted Benoit werden toevertrouwd. Uiteraard na het slot van het tweeluik De 3 Formules van Professor Sato dat door Bob De Moor werd voltooid en waarvoor toen ook al diverse tekenaars hadden geweigerd om in Jacobs’ schoenen te kruipen. Jacques Martin was er een van. Sterker zelfs, Floc’h stond met stip op nummer 1 van gewenste opvolgers. Toen weigerde hij. Hij interesseerde zich naar eigen zeggen niet in iets dat volgens hem zou mislukken. Hij geloofde er niet in. Bovendien vond hij het wetenschappelijke kantje op het einde van de wereld, net na de Derde Wereldoorlog, flauwekul. Hij hielp nog wel Ted Benoit op weg. Zo was het zijn idee om het verhaal in de Verenigde Staten te situeren, omdat Benoit dat goed kende en ook omdat Jacobs er zijn personages nooit heen had gestuurd. Hij drong er ook op aan om het menselijke aspect meer plaats te geven.

Er werd door Benoit en Floc’h even aan gedacht om het tekenwerk onder elkaar te verdelen, met nog een derde tekenaar erbij die de decors zou verzorgen, maar Floc’h zette al snel een stap achteruit en Benoit ging er alleen mee door. Jean Van Hamme werkte de ideeën uit naar een scenario en het album werd een gigantisch succes, waardoor de reeks een voorheen ongekende populariteit zou kennen dankzij de nieuwe verhalen. Zelfs toen Jacobs nog leefde, werden er nooit eerder zoveel albums van Blake en Mortimer verkocht, nog steeds overigens. Dat succes deed Floc’h echter niet van mening veranderen.

In 2009 kwam Floc’h voor de site Klare Lijn Internationaal ook nog eens terug op Blake en Mortimer, meer bepaald waarom hij in de jaren 1990 een proefplaat had getekend.  “Ik amuseerde me door een pagina te tekenen om aan de uitgevers te laten zien dat ik het wel zou kunnen doen, maar dat hun vereisten me absoluut niet liggen. Nu ik mijn œuvre als Floc’h heb voltooid, zou ik het bijna prettig vinden om zoals Jacobs te tekenen. Het zou een manier zijn om de twee personages te rehabiliteren na de krankzinnige overnames die de neiging hebben om hen te karikaturiseren in belachelijke avonturen… Maar dan moet het wel mijn verhaal zijn en zeker geen sf-nonsens in de jaren 1950, geschreven na het jaar 2000. Ik geloof dat we iets goed kunnen maken. Que sera sera (wat zijn moet, dat zal zo zijn).” Na 2009 verloor Floc’h meer en meer zijn interesse in het stripverhaal en legde hij zich toe op het schrijven en illustreren van boeken en het tekenen van filmposters.

Softcover: € 16.99


Ter info: Hermelijn.be is geen webshop. Prijzen en voorraad kunnen varieren, en zal altijd nagevraagd moeten worden bij ons.