Na het door Tiburce Oger (Ghost Kid, Buffalo Runner, Go West Young Man) geschreven Canoë Bay in 2009 zet Silvester de vertaling door van de twee andere historische indianenstrips Frenchman en Pawnee, die samen een compleet verhaal vormen, van tekenaar Patrick Prugne. Deze heeft hij zelf geschreven. Van deze strip verschijnt ook een collectors edition met linnen rug, een 24 pagina’s tellend dossier met schetsen en achtergrondinformatie en een door Prugne gesigneerde ex libris. Oplage: 100 exemplaren.

“Juni 1811. Alban, de jonge Franse soldaat die met het leger van Bonaparte naar Louisiana werd gestuurd, leeft al zeven jaar lang samen met de Minettaree-Indianen. Nadat hij van moord was beschuldigd en als deserteur werd gezocht werd hij in de stam opgenomen dankzij de trapper Toussaint Charbonneau, “Frenchman”, vriend van de Indianen en echtgenoot van Sacagawea. Nadat Toussaint hem van de galg had gered en hem alles had geleerd wat een woudloper weten moet nam hij hem mee op de befaamde expeditie van Lewis en Clark, die als allereerste de Pacifische kust over land wist te bereiken. Toen hij alle hoop had verloren zijn vriend Louis nog terug te vinden, die in de handen van de beruchte Pawnees was beland, besloot Alban terug te keren naar Frankrijk. Hij wist niet dat zijn zus Angèle intussen de Engelse blokkade had omzeild en in Philadelphia was aangekomen met het vaste voornemen hen beiden terug te brengen naar Frankrijk. Intussen moordt een rondzwervend groepje militairen een hele indiaanse familie uit, gewoon voor het plezier. Maar de dood, in de persoon van een schimmige Indiaan, zit ook hen op de hielen… Tegen de historische achtergrond van de verovering van het Wilde Westen schetst Patrick Prugne een indringende en bewogen reis doorheen de uitgestrekte binnenlanden van Noord-Amerika.”

Wat de Belgen hebben met de onafhankelijkheid van de voormalige kolonie Congo, hebben de Fransen met Algerije. In dit album baseert Jean-Laurent Truc zich op zijn jeugdherinneringen voor zijn debuut als scenarist. Patrick Jusseaume (Tramp) begon dat enthousiast te tekenen, maar hij overleed in 2017 na enkele geschetste pagina’s. Olivier Mangin (Liefde in Oorlogstijd, Intox, Jack Cool) nam het album vervolgens over. Dit album verscheen vorig jaar in het Frans bij Dargaud.

“Juli 1962. Algerije wordt onafhankelijk, en voor de zogeheten pieds-noirs is het ‘koffers pakken of het graf’. In een repatriëringsvlucht met een Constellation zitten gevluchte burgers, een spion, een agent van de inlichtingendienst DST, een kolonel van het geheime koloniale leger OAS en de bemanning bijeen. Boven het brandende Oran geven de autoriteiten het bevel tot landing, en de spanning stijgt ten top…”

Na het door Tiburce Oger (Ghost Kid, Buffalo Runner, Go West Young Man) geschreven Canoë Bay in 2009 zet Silvester de vertaling door van de twee andere historische indianenstrips Frenchman en Pawnee, die samen een compleet verhaal vormen, van tekenaar Patrick Prugne. Deze heeft hij zelf geschreven. Van deze strip verschijnt ook een collectors edition met linnen rug, een 24 pagina’s tellend dossier met schetsen en achtergrondinformatie en een door Prugne gesigneerde ex libris. Oplage: 100 exemplaren.

“Oktober 1803… Militaire ronselaars arriveren onder luid tromgeroffel in een vredig Normandisch dorpje. De jongens die worden opgeroepen vertrekken om de rangen van het leger van eerste Consul Bonaparte te versterken. Aan de overzijde van de oceaan staat Frankrijk Louisiana af aan de jonge Amerikaanse natie. Alban, die zoals vele anderen werd gerekruteerd om ‘vrede’ te brengen in die wilde overzeese gebieden, zal weldra inschepen richting New Orleans. De onstuimige jongeman, geheel doordrongen van revolutionaire idealen, trekt zijn wapen om een jonge slaaf te verdedigen, waarna hij wordt opgepakt en gevangengenomen. Hij riskeert het schavot, maar de Franse trapper Toussaint Charbonneau redt zijn vel en neemt hem mee op een tocht die zijn leven ingrijpend zal veranderen. Tegen de historische achtergrond van de verovering van het Wilde Westen schetst Patrick Prugne een indringende en bewogen reis doorheen de uitgestrekte binnenlanden van Noord-Amerika.”

Dit album van het duo Patrick Prugne en Tiburce Oger (Ghost Kid, Buffalo Runner, Go West Young Man) verscheen al eens in 2009 bij Silvester. Daarna maakte Prugne in zijn eentje nog twee andere indianenverhalen voor de Franse galeriehouder en uitgeverij Daniel Maghen die nu ook worden vertaald.

“Jack, een jonge wees uit Acadia, wordt gerecruteerd door de Britse koopvaardij. Het is een pijnlijke episode uit de Amerikaanse geschiedenis omdat de Engelsen ter compensatie de inwoners van Acadia naar hun kolonies aan de Atlantische kust verscheept. Jack zal tijdens zijn overtocht leren hoe om te gaan met muiterij, vervelende Fransen, duivelse Britten en rovende piraten. Patrick Prugne en Tiburce Oger riepen voor dit verhaal de hulp in van Patrice Pellerin (De Havik) waarna Prugne losbarste met zijn oogstrelende tekenwerk.”

Na ontzettend knap geschilderde one-shots over Superman en Batman vertelt hetzelfde duo Alex Ross en Paul Dini complete verhalen over andere legendarische superhelden uit de stal van DC voor de reeks DC Icons.

“Ik ben me ervan bewust dat mijn uiterlijk, naar sterfelijke maatstaven, vreemd en zelfs verontrustend is. Als ik een ambassadeur van mijn volk wil zijn, dicteert de traditie dat ik er goed uitzie. Helaas negeren degenen die me alleen op mijn uiterlijk beoordelen de oorzaken waarom ik altijd win. Maar als de noodzaak zich voordoet, ben ik een krijger…”

Dargaud gaf dit verhaal in het Frans uit als een dikke klepper van 224 pagina’s. Dark Dragon Books verkiest het als tweeluik uit te geven, ook verkrijgbaar als pakket met artprint. Het duo Ronan Toulhoat en Vincent Brugeas werkte al vaak met elkaar samen voor reeksen als Block 109, De Koning van de Ribauds, Ira Dei en het Conan de Avonturier-verstripping De Zwarte Kolos. Brugeas schrijft ook Nottingham en The Regiment. Hun jongste strip is dus een donker piratenverhaal geworden.

“De Bahama’s, 1718. Na een harde strijd neemt piratenkapitein Sylla, bijgestaan door zijn kwartiermeester Olivier de Vannes en zijn mannen, een Engels schip in bezit. Tegen alle verwachtingen in nodigt de piraat de gevangen bemanningsleden uit om zich bij hen aan te sluiten, in plaats van dat hij ze af slacht. Dit in naam van hun principes: vrijheid, democratie en broederschap. Olivier is nu kapitein geworden van het buitgemaakte schip. Hij neemt een verlaten Portugees fregat in, maar er zijn zwarte, muitende slaven aan boord. Met aan het hoofd, koningin Maryam…”

Na ontzettend knap geschilderde one-shots over Superman en Batman vertelt hetzelfde duo Alex Ross en Paul Dini complete verhalen over andere legendarische superhelden uit de stal van DC voor de reeks DC Icons.

“Frustratie,triomf, wanhoop en vreugde. de herinneringen aan deze en duizend andere jeugdherinneringen blijven me bij, zowel als Billy als Captain Marvel. Het maakt het voor mij gemakkelijk om met kinderen om te gaan…”

Start van een vijfdelige reeks door Marc-Antoine Boidin (De Oorlog van de Sambers, Endurance) en stripdebutant Jean-André Yerlès. Deze laatste schreef al drie Franse films en hij werkte als scenarist mee aan een tiental Franse tv-reeksen. Legio Patria Nostra is zijn eerste stripreeks.

“1856, Lyon. Casimir, een staatjongen, pleegt een moord in een poging om zijn moeder te beschermen tegen haar gewelddadige pooier. Samen met zijn beste vriend, Dino, die droomt van een beter leven, ontvlucht hij de stad. Maar je lot proberen te ontlopen is een gevaarlijk spelletje en ze belanden in de klauwen van de Moor, een tirannieke, verdorven bendeleider. Casimir slaagt er opnieuw in te ontkomen en leert Évariste kennen, een voormalige soldaat, een dandy en een onverbeterlijke gokker. Samen nemen ze dienst bij het Vreemdelingenlegioen, onder een valse naam. Voor het eerst sinds lange tijd is er weer licht in het leven van Casimir, in de gedaante van Zélie, met haar groene ogen en haar wonderlijke temperament. Ja, Casimir gaat zelfs aan het dromen en besluit te deserteren. Het verhaal van Casimir begint nog maar net, hij kan onmogelijk weten dat hij een held zal worden.”