In 2024 zal het vijfenzeventig jaar geleden zijn dat de symbolistische kunstenaar James Ensor overleden is en zowel in Oostende als Antwerpen zijn er heel wat evenementen op til. De man is vooral bekend van zijn nogal groteske schilderijen waar hij vaak onverholen kritiek gaf op de bourgeoismaatschappij en gebruik maakte van maskers en skeletten om zijn boodschap over te brengen. De 30-plussers kennen hem misschien ook nog van het laatste briefje van 100 Belgische frank, waarop hij ons met een steelse blik aankijkt, omringd door een aantal van zijn typische maskers. Dat er in 2024 nog heel wat gezegd en geschreven zal worden over de schilder, staat nu al buiten kijf. Ensor is immers nog lang niet vergeten en zijn werken zijn weer tamelijk hot op dit moment.
Een van de eerste publicaties die op onze leestafel is beland, is deze Onze James: De Vrouwen van Ensor van Jan Bultheel. Deze auteur legt de lat dadelijk al heel hoog voor andere tekenaars en schrijvers die iets rond Ensor zouden willen doen. Zo is er de originele invalshoek: Bultheel kiest ervoor om Ensors verhaal te vertellen aan de hand van zes vrouwen uit zijn leven die toevallig elkaars pad kruisen op een zomerdag in 1904. De schilder zelf komt — op de cover na — nergens in beeld, alles wat we over hem te horen krijgen, is via de gekleurde brillen van moeder Trinette, tante Mimi, zus Mariette, nichtje Alex, mecenas Emma Lambotte en liaison dangereuse Augusta Boogaerts. Allemaal hebben ze een eigen mening over de artiest, gaande van beate bewondering tot bijtende spot. Deze gefingeerde, maar uitermate goed gedocumenteerde insteek, zorgt ervoor dat het album het gemiddelde niveau van de zoveelste stripbiografie moeiteloos overstijgt, omdat je niet zomaar een chronologische opsomming van feitjes krijgt, maar een verhaal met veel vlees aan de botten.
Tel daar nog de minutieuze grafische uitwerking van het album bij: de eerste pagina’s durf je nog te twijfelen of je niet de lang verloren leesbril van nonkel Jos op je neus hebt staan met een dioptrie waar je nog lang niet klaar voor bent. Gaandeweg slepen de pagina’s je echter verder en ben je helemaal mee met de eigengereide keuze van de auteur. Bultheel heeft een achtergrond als regisseur van animatiefilms en deelt in het dossier zijn specifieke werkwijze. Zo maakt hij gebruik van acteurs die hij scènes laat spelen, zet hij 3D-animaties in van de verschillende ruimtes en tekent hij alles met de computer. Toch slaagt hij erin om er geen klinisch album van te maken en stralen de pagina’s een zekere organische warmte uit met tekeningen die refereren naar de meester zelf.
Het nawoord van Ensor-kenner Eric Min is dan ook zeer lovend en wie zijn wij om zo’n autoriteit tegen te spreken: topstrip!
MARIO STABEL